Jean Dulieu

Het levensverhaal van Jean Dulieu, schepper van de kinderheld Paulus de boskabouter, gaat over een Amsterdamse musicus, telg uit een kunstzinnige familie, die het op 25-jarige leeftijd na de donkere oorlogsjaren over een andere boeg gooide en de vrijheid verkoos, gedreven door kunstzinnige ambitie. Een gedrevenheid die zich uitte in het voortdurend zoeken naar andere richtingen in de kunst en in een ononderbroken stroom van nieuwe ideeën en creaties over een periode van tientallen jaren.

Jean Dulieu werd in 1921 als Jan van Oort te Amsterdam geboren. Hij was de zoon van concertzanger Hendrik C. van Oort en kleinzoon (van moederszijde) van illustrator en cartoonist Johan Braakensiek. Van jongs af aan bleek zijn muzikale aanleg, maar ook zijn fantasie en creatieve vermogen; hij hield zich veel bezig met tekenen en knutselen (o.a. het maken van marionetten). Daarnaast was hij vanaf z'n jeugd geboeid door de wereld van planten en dieren. Het was evenwel de wil van zijn vader dat hij na de lagere school een opleiding in de muziek ging volgen. Dus studeerde de jonge Van Oort viool aan het Amsterdams Conservatorium en slaagde in 1940 op negentienjarige leeftijd voor z'n eindexamen. Gedurende de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog werkte hij bij verschillende orkesten, zoekend naar een vaste positie. In de periode 1941-1946 was hij achtereenvolgens musicus bij Het Goois Orkest, concertmeester bij de Nederlandse Opera en tenslotte tweede violist bij het Amsterdamse Concertgebouworkest. Najaar 1944 kwam er een voorlopig einde aan deze muzikale loopbaan, toen dirigent Eduard van Beinum zijn orkest voor onbepaalde tijd naar huis stuurde; de omstandigheden waaronder gewerkt moest worden waren te zwaar geworden. Jan van Oort - in 1943 getrouwd met Kitty Sijmons - 'dook onder' in eigen huis en pakte haast automatisch zijn oude liefde op; hij begon weer te tekenen. Met het oog op een mogelijke gezinsuitbreiding stelde Kitty hem voor om kinderverhalen te gaan maken en met Jans grote hang naar de natuur speelden die zich als vanzelfsprekend af tegen een decor van bos, heide en weiland. Zo ontstonden tijdens de hongerwinter de eerste tekeningen van Paulus, een boskabouter.

Kort na de oorlog zag Van Oort kans om zijn Paulus-verhalen onder te brengen als strip in Het Vrije Volk. Hij deed dat onder pseudoniem (Jean Dulieu), om zijn muzikale carrière bij een mogelijk fiasco niet te schaden. Met Kitty en hun in 1946 geboren dochter Dorinde verhuisde hij vervolgens naar het eiland Terschelling, gaf na enige tijd zijn baan bij het Concertgebouworkest op en begon een nieuw leven dat geheel op de werken van de boskabouter steunde. In de jaren die volgden bouwde hij gestaag en volhardend aan zijn boskabouterbedrijf met naast de getekende en geschreven verhalen als meest opmerkelijke uiting zijn optredens voor radio en televisie. Hard werken en geloof in eigen kunnen deden de populariteit van Paulus groeien, maar soms keerde dat zich tegen hem. Diverse kabouterloze projecten die hij graag had willen opzetten, leden onder de bekendheid van de boskabouter en kregen op een enkel voorbeeld na nooit de aandacht die zij verdienden.

Sinds zijn start als striptekenaar in 1946 schiep Dulieu zijn creatie in vele kunstvormen, om in de zeventiger jaren naar de stripvorm terug te keren. Toen zijn gezinssituatie, die al die jaren mede bepalend was geweest voor de wijze waarop de avonturen van Paulus zich ontwikkelden, in 1986 volkomen was veranderd zette hij een punt achter zijn creatie. Dat gebeurde bewust en weloverwogen, want er lagen wel degelijk mogelijkheden om Paulus door derden te laten voortbestaan. Van Oort kon op dat moment terugkijken op een rijke carrière, waarin hij als Jean Dulieu duizenden tekeningen had vervaardigd, in potlood, in pen en in kleur. Ze verschenen jaar in jaar uit als krantenstrip, verfraaide tientallen boeken en honderden tijdschriftpublicaties. Daarnaast was hij jarenlang wekelijks achter de microfoon van de VARA-radio gekropen, waarbij hij alle stemmen van Paulus en zijn vrienden zelf voor zijn rekening nam en schreef hij veertig verhalen voor een Paulus-poppenserie die de NTS (thans NOS) verfilmde. Ook daar- voor verzorgde hij alle (bewegende) poppen en decors zelf.
Hij had zijn boskabouter vrijwel in elke kunstvorm naar buiten gebracht en het wordt nog steeds als een geweldige misser van de Nederlandse omroep gezien dat zij de mogelijkheid om het publiek Paulus ook als tekenfilmfiguur te tonen voor een paar rotcenten voorbij hebben laten gaan. Maar gelukkig verschijnen er ook in deze nieuwe eeuw, meer dan zestig jaar na publicatie van de eerste Paulus-stripaflevering in Het Vrije Volk, nog altijd Paulus-boeken. En dat betreft zowel herdrukken als boeken met nieuw materiaal!

Het zijn slechts een paar regels tekst over de kunstenaar en zijn werk, maar daarin besloten ligt een onnoemelijke hoeveelheid scheppingswerk waar slechts weinigen volledig inzicht in hebben. En gezien de combinatie van zijn enorme productie en een slechte boekhouding (zowel waar het informatie over publicatie van zijn werk betreft als over waar zich momenteel origineel werk van hem bevindt, anders dan in het Paulus Archief), zal de weg naar een volledig overzicht wel altijd een utopie blijven.
Het Paulus Archief ziet het als zijn taak om daar verandering in te brengen.